Herinneringen aan mijn grootouders Kees en Maartje Vreugdenhil
Het witte grind op het erf,
knispert onder mijn voet.
Ik zie de oude regenput,
het kleine timmerschuurtje,
een wasrek vol met goed.
De verveloze achterdeur,
beroer ik met mijn nagel
tot hij knarsend opengaat.
Daar is oma, in de keuken,
het ruikt er naar Jan Hagel.
Opa in de schommelstoel,
slurpt zoete koffie met een vel
die hij op de schotel schonk.
Of ik ook een slokje wil …
Ik schud ‘nee’ en gruwel.
Even was ik zomaar weer
in het huisje aan de Dam.
Daar waar ík opa en oma wist,
daar waar geluk zo wimpel was,
daar waar ik zo graag kwam.