Best Friends

Van de Wijs
30 januari 2015
Geluk bij een Ongeluk
4 februari 2015

Een aantal weken geleden zond ik mijn korte verhaal ‘Best Friends’ in voor een verhalenwedstrijd in de categorie ‘young adult’. Mijn verhaal werd niet tot winnaar uitgeroepen, maar ik kreeg wel het mooie rapportcijfer 9,5, met de opmerking: Goed van taal en vondsten. Mooie afronding. 
Hieronder is het te lezen (het blauwe gedeelte is geschreven door de wedstrijdorganisatie, met de bedoeling om het verhaal af te schrijven, in niet meer dan 1500 woorden).

Met een wanhopig gebaar ploft Fleur op de bank neer. ‘Dat hele vader- en moederdaggedoe slaat ook he-le-maal nergens op.’
Fleurs moeder slaat haar armen over elkaar. Fleur kent deze houding, die blik. Haar moeder is woest.
‘Eén keer per jaar een cadeautje geven aan de mensen die voor je zorgen zo lang als je groot bent, is dat nu zo veel gevraagd?’
‘Twee keer, je vergeet de verjaardagen,’ zegt Fleur met haar mondhoeken naar beneden getrokken.
‘Kom op Fleur, het is nu woensdag, dus je hebt nog drie dagen de tijd.’ Ze wappert met een hand door Fleurs haar.
‘Oké, ik ga zaterdag wel…,’ zegt Fleur met een diepe zucht.
‘Fijn! Ik loop even naar hiernaast.’
Ja, ga maar lekker klagen, denkt Fleur, en ze trekt een gezicht naar de deur. Maar in de tijd dat ze een boterham heeft gemaakt en haar schoolagenda uit haar tas gehaald, is haar moeder alweer terug. Ze ploft met twinkelende blije oogjes naast haar op de bank.
‘Moet je horen. Boudewijn van hiernaast zou ook zo graag een cadeautje voor zijn vader willen kopen, maar dan een keer zonder zijn moeder. Ik heb gezegd dat jij hem wel meeneemt, zaterdag.’
Fleur staart haar moeder aan. ‘Boudewijn?! Ik vind het echt heel erg voor hem hoor, die spierziekte, maar ik schaam me rot als iemand van school me met hem ziet. Ik doe het niet!’
Haar moeder tikt haar op de knie. ‘Niet overdrijven, Fleur, behalve die iets scheve nek vind ik hem er vrij normaal uitzien.’
Ja, en soms hangt zijn mond een beetje open en kun je die rare dikke tong zien, denkt Fleur, maar ze zegt het niet.
‘Er bestaat ook nog zoiets als medemenselijkheid, meisje. Doe het nu maar. Hij weet al wat hij kopen wil en in welke winkel.’
‘Oké, ik doe het wel,’ zegt Fleur zacht. ‘Maar dan ga ik wel vroeg de deur uit.’

Fleur schrikt wakker van de deurbel die indringend door het huis schalt. Met één oog op de wekker ziet ze dat het al negen uur. Als ze zich realiseert dat het zaterdag is, draait ze zich nog een keertje om. Welke idioot waagt het om op de vroege zaterdagochtend zo luidruchtig aan te bellen, denkt ze boos.
Dan staat haar moeder voor haar bed.
‘Fleur! Het is negen uur!’ roept ze, terwijl ze de gordijnen openschuift.
‘Mam… het is zaterdag!’
‘Je hebt een afspraak. Boudewijn staat al op de stoep.’
‘O nee,’ kreunt ze en stopt haar hoofd diep onder de dekens.
‘Dit kun je niet maken, Fleur, kom op!’
Moeder rukt ongenadig de dekens van haar af.
‘Oké, oké, ik kom al.’ Fleur rekt zich uit en kleedt zich aan. Ze haalt een washand over haar gezicht en borstelt haar haar. Ze laat het los hangen. Normaal draagt ze het graag in een staart, maar ze wil niet dat iemand haar herkent als ze straks met Boudewijn in de stad loopt. Make-up is ook niet nodig, denkt ze wraakzuchtig. Ze schiet in haar gympen en rent de trap af.
‘Sorry, Boudewijn, ik heb me verslapen,’ excuseert ze zich, zodra ze hem ziet. Snel neemt ze een slok van haar thee en propt een stuk ontbijtkoek naar binnen.

Samen lopen ze naar de stad, het is niet zo ver, maar toch kost het Boudewijn zichtbaar moeite.
Dat is wel balen voor hem, denkt Fleur, maar waarom nu juist ík met hem opgescheept moet worden… Hij is niet onaardig, daar niet van, maar veel liever had ze nu hier met haar vriendinnen gelopen. Of tenminste, niet nu, maar over een paar uur. Dan had ze eerst nog kunnen uitslapen. Nou ja, nu het zo is, moet ze haar beste beentje maar voorzetten.

‘Mijn moeder zei dat jij een idee hebt voor een cadeautje,’ zegt Fleur.
Boudewijn knikt.
‘Wat een geluk! Ik heb namelijk geen idee waar ik mijn vader blij mee kan maken. Ik vind het trouwens maar overdreven. Puh… Vaderdag, Moederdag. Waarom geen Kinderdag?’
Boudewijn schiet in de lach. ‘Dat vind ik een goeie, ik stem voor!’
Verbaasd kijkt ze hem aan.
‘Wat zit je me nu stom aan te staren?’
Dan schiet ook Fleur in de lach. ‘Eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat jij om mijn opmerking zou kunnen lachen,’ biecht ze op.
‘Hoezo? Dacht je dat ik geen humor heb? Ik heb dan wel een spierziekte, maar hier is niets mis mee, hoor,’ zegt hij, terwijl hij tegen zijn hoofd tikt. ’Ik vind Vader- en Moederdag ook maar onzin. Het gaat toch niet om die ene dag? Het gaat erom wat voor band je het hele jaar met hen hebt. Mijn ouders betekenen veel voor me.’
Fleur knikt. Boudewijn verwoordt precies wat zij denkt.
‘Ja, zo is het!’ zegt ze. ‘Hoewel ik vaak overhoop lig met mijn ouders, zou ik ze nooit kunnen missen.’
‘Precies,’ zegt Boudewijn, ‘dat geldt ook voor mij en daarom gaan wij nu voor onze vaders tóch een cadeautje kopen om hen te laten merken dat we, ondanks alles, heel veel om hen geven.’

Ze stappen de musicstore binnen. Even later lopen ze tevreden weer naar buiten. ‘Dat hebben we snel gedaan,’ constateert Fleur opgelucht, ‘ik weet zeker dat mijn vader deze dvd echt cool vindt, alleen balen dat mijn zakgeld nu op is…’
‘Het is voor het goede doel, moet je maar denken. Deze cd was ook niet goedkoop, maar mijn vader heeft hem al zo lang op zijn verlanglijstje staan.’
Zo vreselijk was het eigenlijk niet, denkt Fleur en gelukkig heeft ze zijn tong vandaag nog niet gezien. Het was een prima plan van Boudewijn om iets in deze winkel te halen en hij heeft haar supergoed geholpen. Zelf had ze nooit op dit idee gekomen. Snel naar huis nu, het begint al drukker te worden en hoewel het meeviel, moet ze er nog steeds niet aan denken om een bekende tegen te komen.

Maar het loopt anders dan ze had gedacht. Boudewijn stelt voor om langs het fastfoodrestaurant te gaan. ‘Ik trakteer.’
Als hij ziet dat Fleur twijfelt, probeert hij haar over te halen. ‘Kom op, ik wil daar zo graag eens heen. Ik ben er nog nooit geweest, mijn ouders vinden het maar niks.’
Fleur kijkt hem ongelovig aan. ‘Dat méén je niet?!’ roept ze. ‘Nog nooit een hamburger gegeten of een milkshake gedronken?’
Boudewijn schudt zijn hoofd. ‘Nog nooit. Mijn ouders zijn altijd heel bezorgd, dat komt natuurlijk door die rot spierziekte. Mijn moeder denkt echt dat ik dood ga, als ik niet elke dag mijn vitamientjes binnen krijg.’
‘Wat een onzin.’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Dood ga ik toch, maar ik wil tenminste wel plezier gemaakt hebben.’
Fleur wordt er stil van. Ze kan hem nu niet weigeren, beseft ze en eigenlijk heeft ze zelf ook best wel trek in iets stevigs. Op een plak ontbijtkoek kun je niet heel de morgen leven.

Ze vinden nog een leeg tafeltje in een rustig hoekje.
Gretig hapt Boudewijn in zijn dubbele hamburger.
‘Lekker,’ mompelt hij met volle mond. Een groot stuk augurk valt naar beneden en een dikke klodder ketchup druipt over zijn kin. Fleur ziet het, maar probeert het te negeren. Net als ze zelf een hap wil nemen, ziet ze tot haar schrik haar twee beste vriendinnen aankomen. Fiona en Marit zien haar gelukkig niet. Ze nemen plaats aan het tafeltje achter hen. Terwijl Boudewijn slurpende geluiden produceert, strijkt Fleur haar haren nog wat meer voor haar gezicht. Met tegenzin nu zet ze haar tanden in haar broodje. Als ze achter haar, haar naam hoort vallen, verstijft ze: de meiden roddelen over haar.
‘Echt joh, die Fleur denkt dat ze heel wat is,’ zegt Marit, ‘maar ze ziet er niet uit met die beugel.’
‘Nou inderdaad en soms lijkt ze wel een krentenbol met al die puistjes,’ proest Fiona.
Het huilen staat Fleur nader dan het lachen. Dat zijn dan haar vriendinnen, best friends forever… Ze peutert zenuwachtig aan een puistje. Ze hebben nog gelijk ook: ze heeft op het moment veel last van acné en die beugel maakt het niet beter.
Ze slikt en slikt, maar kan haar tranen niet meer tegen houden. Boudewijn zet zijn milkshake op tafel en kijkt haar verbijsterd aan.
‘Hebben die grieten het nou over jóu?’
Fleur knikt beschaamd.
‘Wat een misselijke streek,’ zegt hij. ‘Zo praten de mensen nou ook altijd over mij en ze lachen als mijn tong uit mijn mond hangt. Ze denken dat ik het toch niet merk.’ Hij kijkt verdrietig. ‘Maar jij, Fleur, jij bent het allermooiste meisje dat ik ken. Je moet je er niets van aantrekken.’
Fleur kijkt hem aan. Ineens begrijpt ze wat die ziekte voor Boudewijn moet betekenen. Haar puistjes gaan wel weer weg en die beugel mag er straks uit, maar hij zal nooit meer beter worden. Ze aarzelt niet langer en draait zich vastberaden om. Dan tikt ze op de schouder van Marit en lacht liefjes: ‘Hé meiden! Heb ik jullie mijn beste vriend al weleens voorgesteld?’

1 Comment

  1. Johan Bruintjes schreef:

    Inderdaad een hele mooie afronding, van mij krijg je een 9.8

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.