Druppels
blijven hangen
verroeren zich niet.
Door de kou bevangen
dicht tegen elkaar aan geplakt
zijn ze door de vorst gevangen.
Een sprankje hoop weerkaatst in hun ogen.
Een natte traan stroomt over hun doorschijnende wangen,
ontstaan door het zonlicht, dat hen tracht te warmen,
maar hen alleen nog sterker naar de dooi doet verlangen.