Opa’s rol

All or nothing
26 juli 2021
Herfst, herfst, daar ben je …
30 september 2021

Het meisje achter de balie heeft vandaag haar handen vol. Frits ziet het meteen als hij de bibliotheek binnenkomt. Hij heeft ergens opgevangen dat de vakantie begonnen is. Dat verklaart natuurlijk de aanloop van al die kinderen met hun ouders of grootouders.
Ondanks de drukte, heeft het meisje hem gezien. Ze groet hem vriendelijk en ook haar passerende collega steekt joviaal zijn hand naar hem op. Daarna richten ze hun aandacht weer op hun werkzaamheden.
Frits haalt een kam door zijn zilvergrijze haardos en zucht tevreden. Op deze plek weet hij zich altijd welkom en voelt hij zich thuis. Alhoewel dat best vreemd is, tussen al die boeken…

De dame en de jongen zijn er nog niet; hun vaste plek aan de leestafel is leeg. Het is ook nog vroeg en en daarom loopt hij op zijn gemak naar het koffieapparaat, werpt er een muntje in en drukt op het linker knopje. De koffie met suiker en melk. Met het bekertje in zijn hand, kijkt hij wat rond in de hal en bewondert met gepaste interesse de schilderijen van een nieuwe exposant. Achter hem openen de liftdeuren zich, om een handjevol joelende kinderen uit te laten. Hij heeft schik in hen, maar misschien nog wel meer in de verhitte gezichten van hun begeleiders. In een opwelling stapt hij in de inmiddels weer lege lift en laat zich een verdieping hoger brengen.

Op de grond zitten kinderen met boeken, in de boekenbakken graaien kinderen, voor de boekenkasten staan kinderen. Vertederd neemt hij het tafereel in zich op. Het gegiebel en geroezemoes van kinderstemmetjes, werkt aanstekelijk.
Een oma leest een prentenboek voor aan een kleine peuter. De dreumes zit op haar schoot, maar wurmt zich los, om op haar mollige beentjes naar de boekenkast te dribbelen.
‘Die, oma! Die!’ roept ze.
‘Deze is nog niet eens uit,’ lacht oma.
‘Die, oma! Die!’ roept de kleine meid weer, terwijl ze nog drie boeken in haar handjes houdt.
‘Nou ja, het is in ieder geval beter dan een scherm,’ kwebbelt de vrouw, haar aandacht op hem richtend. ‘Voorlezen is veel gezelliger én heel belangrijk.’
Terwijl Frits maar wat knikt, voelt hij een steek in zijn maagstreek. Hoe zou het zijn om een kleinkind te hebben? Een kleinkind om een boekje mee te lezen?
Een guitig jongetje van een jaar of vijf, haalt hem uit zijn gedachten.
‘Opa?’ vraagt hij. ‘Wilt u dit boek voorlezen? Ik kan nog niet lezen.’
Frits schrikt ervan; het lijkt net of zijn overpeinzing werkelijkheid wordt. Hij wil al protesteren, maar hij kan het toch niet over zijn hart verkrijgen om te weigeren: het jongetje kijkt hem zo verwachtingsvol aan met zijn blauwe ogen.
‘Mijn moeder is beneden bij de grote-mensen-boeken. Ik mocht alvast naar boven,’ legt het jongetje uit. Met een zwaai van zijn arm gebaart hij door de ruimte. ‘Hier staan de kinderboeken. Maar het duurt zo lang en ik heb zo’n mooi boek gevonden. Kijk maar.’
Hij laat hem een groot prentenboek zien met een beer en een hondje op de voorkant.
‘Wilt u het alstublieft voorlezen?’ vraagt het kind en duwt hem het boek al in zijn handen. Frits bladert er snel doorheen. Het is geen dik boek en het bevat weinig tekst.
‘Ik heb niet veel tijd, maar dit moet wel lukken,’ hoort hij zichzelf, tot zijn verbazing, zeggen.
Even later zitten ze naast elkaar op een stoel in een gezellig hoekje, dat ongetwijfeld voor dit doel is ingericht.
Eerst nog wat onwennig, maar gaandeweg steeds zekerder van zichzelf, laat Frits zich meeslepen door het verhaal, dat zich, dankzij de duidelijke prenten, eenvoudig laat vertalen. Hij bromt als een beer en blaft als een hond. Hij snuffelt en smakt, huilt en lacht.
Hij ís de beer.
Hij ís de hond.

‘Bram. Bra-am!’
Het jongetje kijkt op, zijn wangen nog rood van het luisteren.
‘Brammetje! Waar ben je?’
‘Dat is mijn mama,’ zegt Bram sip. ‘Maar ik wil zo graag weten hoe het afloopt met de beer en het hondje.’
‘Eerst moet je je mama laten weten waar je bent,’ zegt Frits. Hij kijkt verbaasd om zich heen. Er zitten nog vier kinderen aan zijn voeten en de ongeduldige peuter dribbelt ook al in zijn richting, met in haar kielzog haar praatgrage oma.
‘Die, die,’ roept de peuter, terwijl ze naar het boek van Bram wijst.
Oma is inmiddels de wanhoop nabij.
Een jonge, blonde vrouw kijkt om het hoekje van het gezellige zitje. ‘Bram toch! Ik was je kwijt!’
‘We lezen een boek. Het is zo mooi, mam. Mag ik nog even blijven luisteren?’
‘Nou vooruit,’ zegt mama, terwijl ze een stoel bijschuift.
Frits voelt een lichte paniek opkomen. Hij was zo verdiept in het verhaal, dat hij zijn publiek niet eens gezien heeft. Hij houdt er helemaal niet van om zo in de belangstelling te staan. Gegeneerd slaat hij de laatste bladzijde om en breit er snel een einde aan.
Bram klapt in zijn handen. ‘Wat fijn dat beer en hond toch weer vrienden zijn.’
Alle kinderen klappen mee.
‘Neem het boek maar mee,’ zegt de mama van Bram. ‘Dan lezen we het thuis nog eens.’
‘Dag opa! Wat kunt u goed lezen!’
Ze zwaaien tot ze elkaar niet meer kunnen zien.
Het meisje, dat aan het begin van de middag nog bij de balie stond, probeert nu orde te scheppen in de bak met prentenboeken. Als Frits langs haar naar de lift loopt, steekt ze goedkeurend haar beide duimen naar hem omhoog.

Beneden zoekt hij een ‘grote-mensen-boek’ uit een kast, grinnikend om het woord dat hij van Bram geleerd heeft. Aan het pictogram te zien, is het een detective. Met het boek onder zijn arm, haast hij zich naar de leestafel. De dame en de jongen – een jaar of twintig, schat hij hem – zitten er nu wél.
Frits neemt plaats op een stoel tegenover hen en slaat de detective open. Hij bladert er wat in, maar hij leest niet. Hij is vol aandacht voor de warme stem van de dame. Zij leest haar blinde zoon voor uit de krant van vandaag, zoals ze dat iedere middag doet. Soms een half uur, soms wel een uur. Terwijl hij doet alsof hij een boek leest, luistert hij mee. Elke middag.
Nooit wisselen ze een woord, maar nu vraagt de dame hem plotsklaps: ‘Is het een spannend boek?’
Een twinkeling in haar ogen doet hem beseffen dat ze het weet. Ze heeft hem door.
Even weet hij niet wat hij moet zeggen.
‘Ik… ik…,’ stamelt hij.
Ze legt haar hand op de zijne. ‘Je hoeft je niet te schamen,’ zegt ze zacht. ‘Maar speel alsjeblieft geen rol meer. Er is nog zoveel om voor te leven en ik wil je daar graag bij helpen.’
Dan staan ze op, de dame en haar zoon. ‘Laat het maar even bezinken. Morgen zijn we hier weer.’

Minutenlang blijft hij doodstil zitten. Het klopt. Hij speelt een rol. Een rol, omdat hij niet wil dat iemand te weten komt, dat hij niet goed kan lezen en schrijven.
Vaak heeft hij het contact met anderen vermeden. Dat maakte hem intens eenzaam. Daarom ook zijn de middagen in de bibliotheek zo belangrijk voor hem geworden. De vriendelijkheid van de medewerkers en vaste bezoekers, voelde als een weldaad. Het voorlezen uit de krant, als een verrijking. Het maakte hem stap voor stap vrijmoediger.
Tot vandaag. Nu weet ze zijn geheim. Hoelang al zal ze het weten of vermoeden? Hij durft haar nooit, nooit meer onder ogen te komen…

De detective ligt vergeten op de leestafel. Verslagen loopt Frits langs de balie naar de uitgang.
‘Meneer. Meneer!’ roept het baliemeisje. Ze komt achter hem aan en tikt hem op zijn schouder.
Hij draait zich om, maar ziet haar niet echt, teveel nog in beslag genomen door de ontmaskering.
‘Wat deed u dat leuk met de kinderen.’
Hij begrijpt niet wat ze bedoelt en haalt zijn schouders op.
‘Dat voorlezen,’ verduidelijkt ze. ‘Ik heb het gehoord. U gaf een eigen invulling aan het verhaal, waardoor het veel meer diepgang kreeg. De kinderen hingen aan uw lippen en u ging er helemaal in op. Wilt u er eens over nadenken om dat vaker bij ons te komen doen?’
Zomaar breekt er iets van een glimlach op zijn gezicht door. ‘Ik zal er over nadenken,’ belooft hij haar dan.
‘Dat zou geweldig zijn! We kunnen wel wat hulp van opa’s gebruiken,’ zegt ze, met een vrolijk knipoogje.
‘Wellicht past deze rol mij beter,’ mompelt hij.

Buiten ademt hij diep de frisse lucht in, opgelucht omdat hij ineens weet wat hem te doen staat. Morgenmiddag is hij hier weer, op zijn vaste plek aan de leestafel. Niet alleen om naar de warme stem van de dame te luisteren, maar ook om haar hulp te accepteren. Want ze heeft gelijk: er is nog zoveel om voor te leven.
Een laatste zonnestraal werpt haar licht precies voor zijn voeten, alsof zij van harte instemt met de nieuwe weg die hij op het punt staat om in te slaan.

2 Comments

  1. Jeanine Leytens schreef:

    Opa’s rol. Een juweeltje. Dank daarvoor. Ik zal dit verhaaltje vermelden met uw naam, omdat ik aanvullende tekst schrijf voor een muzikale Kerst-Inn in december 2022. Met optredens voornamelijk verzorgingscentra in Limburg, waar ik zelf niet bij aanwezig ben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.