De Perfecte Gastvrouw

Win laarzen met idee tegen wateroverlast
16 januari 2014
Blue Monday
20 januari 2014

Er zijn ongeveer 1500 inzendingen binnengekomen voor de wedstrijd van Kruidvat/Nivea met als thema ‘lef’, waaronder ook mijn inzending “De Perfecte Gastvrouw”. Helaas hoort mijn verhaal niet bij de eerste 40. Ik wil jullie hartelijk bedanken voor je stem. Hieronder kun je mijn complete verhaal (in 3000 woorden) lezen.

 

 

De perfecte gastvrouw

Lang voordat de wekker gaat, lig ik al wakker. Klaarwakker. Eerlijk gezegd heb ik helemaal geen oog dicht gedaan vannacht. Vandaag is immers de grote dag. Dat klinkt veelbelovend, maar dat is het in dit geval niet. Al vanaf het moment dat ik wist dat deze dag ging komen, zie ik er als een berg tegenop. Dat moment is nu op de kop af drie maanden geleden…

Afgelopen zomer had Mark, mijn man, promotie gemaakt. Hij had er hard genoeg voor gewerkt en ik was oprecht blij voor hem. Wat ik me echter niet voldoende had gerealiseerd, was dat hij door deze nieuwe functie ingelijfd werd bij de directie van het bedrijf.
Dat feit drong pas goed tot me door toen we samen met de twee andere compagnons en hun partners werden uitgenodigd voor een etentje bij de directeur en zijn vrouw Marga thuis.
Bloednerveus was ik die avond. Niet alleen omdat ik wist hoeveel dit voor Mark betekende, maar ook omdat ik me er bewust van was dat de overige gasten op zijn minst benieuwd waren naar mij.
Mark had geruststellend gezegd: ‘Wees gewoon jezelf, dan komt het allemaal best voor elkaar, Iris. Je ziet er prachtig uit.’
Ik grinnikte. ‘Jij zegt ook maar wat. Ik moet me nog omkleden, hoor.’
‘Kijk, dat bedoel ik nou, voor mij ben je goed zoals je bent.’
Hij drukte me even stevig tegen zich aan en grapte dan: ‘Die functie heb ik toch al.’

De avond verliep stijfjes, heel anders dan ik van een personeelsuitje gewend ben. De andere gasten waren vriendelijk, daar niet van. Toch proefde ik iets van afstandelijkheid.
De heren verdiepten zich al snel in één of ander zakelijk gesprek, dus was ik aan het lot van de dames overgelaten. Ze bestookten me met allerlei vragen, waardoor ik me eerder opgelaten, dan op mijn gemak gesteld voelde.
De andere dames kenden elkaar van haver tot gort, begreep ik al gauw. Daarbij kwam nog het verschil in leeftijd. Vergeleken bij de andere drie, kwam ik bij wijze van spreken, nog maar net kijken en dat lieten ze me subtiel merken.
Desondanks zette ik mijn beste beentje voor. Ik vertelde hen over mijn parttimebaan als juffrouw van groep vier van de basisschool. Mijn leerlingen gaven genoeg stof tot smeuïge anekdotes, die al vaker garant stonden staan voor een hoop hilariteit. Deze keer echter kon er bij mijn gehoor maar een klein zuurzoet glimlachje af.
‘O, werk je?’ vroeg Nina.
Verbeeldde ik het me of kwam de vraag ietwat laatdunkend uit haar mond?
‘Misschien kun je nu wel stoppen,’ suggereerde Jeanette, terwijl ze veelbelovend naar Mark knikte.
Het idee alleen al… Wijselijk liet ik niets van mijn weerstand merken en toverde uit mijn tas een mapje tevoorschijn met de foto’s van onze twee kleintjes. De plaatjes van de schattige tweeling verrichtte al menig wonder. En inderdaad, ook nu werkte deze truc; ik merkte dat ik weer een beetje steeg in de achting van de dames.
Ik ving een goedkeurend knipoogje op van Mark en knipoogde onopvallend naar hem terug. Hier deed ik het toch voor? Ach, één zo een avond kwam ik wel door. Maar om nu te zeggen dat ik nieuwe vriendinnen had gemaakt…

Marga, onze gastvrouw, had weinig tijd voor een praatje. Zij had deze avond helemaal zelf voorbereid. Van de prachtig gedekte tafel met de kunstig gevouwen servetten en de professionele menukaarten tot het klaarmaken van het zes gangen diner en het opdienen ervan.
Ondanks al die werkzaamheden, zag ze er zelf onvermoeid en fris uit. Met haar designerjurk, de hoge hakschoenen en haar keurig gekapte haar, zag ze er werkelijk uit om door een ringetje te halen.
Terwijl ik amper de luxe gerechten op de menukaart kon uitspreken, keurden en beoordeelden de overige gasten ze vakkundig, alsof ze iedere dag deze gerechten kregen voorgezet. Met kleine hapjes lieten ze zich alle culinaire hoogstandjes welgevallen, knikten zo nu en dan goedkeurend en depten hun mond met de eerst zo smetteloze servetten.
Hoewel ik dus niet veel wist van zulk een verfijnd eten, proefde ik wel hoe heerlijk dit diner smaakte en met hoeveel zorg het was samengesteld en klaargemaakt. Mijn bewondering voor de gastvrouw steeg met elk volgend gerecht dat we door haar kregen voorgeschoteld. Het nieuwe gerecht overtrof, voor zover mogelijk, het gerecht daarvoor.
Marga glimlachte bescheiden bij elk complimentje dat haar gemaakt werd. Ze was werkelijk de perfecte gastvrouw.

Terwijl we van de allerlaatste gang genoten, koffie met likeur en een door de gastvrouw handgemaakte bonbon, zag ik vanuit mijn ooghoek, dat de heren de agenda’s trokken. Met dat de agenda’s op de tafel kwamen, stokte het gesprek van de vrouwen.
‘Het was heerlijk, Marga,’ complimenteerde Freek zijn vrouw.
‘Ja, jij hebt niets te klagen,’ knorde Cor, terwijl hij een oprisping in zijn hand opving en zijn broekriem losgespte.
De dames knikten. ‘Het was voortreffelijk. Vooral die meesterlijke kaviaar.’
‘Wie is er over drie maanden aan de beurt?’ klonk daar de vraag van Hendrik. ‘Wij zijn vorige keer al geweest.’
Alsof iedereen op dit moment gewacht had, waren daar ineens zes paar ogen op mij gericht. Ik kreeg er een kleur van. Wat bedoelde men in vredesnaam?
Om hulp vragend keek ik naar Mark. Maar die trok zijn wenkbrauwen omhoog en haalde licht zijn schouders op.
‘Elke drie maanden zorgt één van ons voor een etentje zoals deze avond,’ verduidelijkte Freek ons.
‘Ja,’ knikte Nina en richtte zich daarbij tot mij, ‘kan het volgende keer bij jullie?’ Ze glimlachte poeslief.
Uit het lood geslagen keek ik de kring rond, totdat ik uiteindelijk de ogen van Mark ontmoette. Mark, mijn reddende engel.
Mark wist immers maar al te goed dat ik geen keukenprinses ben, laat staan een top chef. Zelfs een ordinaire Hollandse stamppot wist ik nog te laten mislukken. Hij heeft daar nooit moeilijk over gedaan. In het ergste geval, als er niets meer te redden viel van de aangekoekte aardappelbrij, was hij, zonder er een woord aan vuil te maken, een Chineesje gaan halen. We konden allebei smakelijk lachen om mijn perikelen in de keuken. Er zelfs een boek over schrijven, zoals Mark altijd gekscherend beweerde.
Groot was mijn verbazing dan ook toen ik hem hoorde pochen: ‘Prima, beste mensen, volgende keer bij ons. Iris zal jullie versteld doen staan.’
Hij hief zijn nog gevulde wijnglas naar mij op. Ik kon alleen nog sprakeloos knikken.

In de auto naar huis had ik nóg geen woord met Mark gewisseld. Hoe kon hij mij deze streek leveren? Diep teleurgesteld was ik in hem.
Maar nadat hij mij thuis had uitgelegd hoe belangrijk dit voor hem was, hadden we de ruzie weer bijgelegd. Ik kon nooit lang boos op hem blijven, vooral niet als hij zo onbeholpen zijn excuses aanbood en mij met zijn trouwe hondenogen smekend aankeek. Mark had me verzekerd dat hij mij zou helpen en dat hij het volste vertrouwen in mij had. We hadden het afgezoend en ik had toen naïef gedacht dat het nog heel lang duurde voordat het zover was.

Maar de drie maanden waren omgevlogen en vandaag is dus de bewuste dag van het grote diner. De dag waar ik zo tegenop heb gezien.
Genoeg te doen, verman ik mezelf nadat ik nog een blik op de wekker werp. Vandaag geen tijd om even te blijven snoezen. Ik moet er aan geloven.
Snel gooi ik de dekens van me af en schiet in mijn oude spijkerbroek en shirt. Eerst ga ik na het ontbijt de tweeling bij mijn moeder brengen, zodat ik de hele dag aan het diner kan besteden zonder gestoord te worden.

De afgelopen drie maanden heb ik niet stilgezeten. Sterker nog: ik heb kosten nog moeiten gespaard om me op deze dag voor te bereiden, zodat ik geen flater zou slaan. Met hart en ziel had ik me gestort op alles wat met eten te maken heeft. Van kookprogramma’s tot internetsites, van vakbladen tot oude receptenboeken van mijn moeders moeder.
In de weekenden probeerde ik de meest culinaire gerechten uit. Dan aten Mark en ik, als de kleintjes op bed lagen, heel decadent kalfsoester of wild zwijn geserveerd met geurige sauzen en bijzondere groenten. Wonder boven wonder bracht ik het er iedere keer een beetje beter vanaf. Ik kreeg er zowaar plezier in en volgde zelfs een workshop bonbons maken.
Samen met Mark ging ik naar een wijnproeverij. Giechelend keurden we de meest exorbitant dure en luxe wijnen. We lieten het vocht rondrollen in onze mond om het vervolgens als volleerde wijnkenners uit te spugen in het daarvoor bestemde bakje. Na afloop van de sessie trok Mark zijn portemonnee en schafte acht flessen wijn aan.

Omdat ik niet onder wilde doen voor de vorige gastvrouw, besloot ik dat het diner bij ons thuis niet uit zes, maar uit zeven gangen zou bestaan.
Om niets aan het toeval over te laten, stond ik vorige week een hele dag in de keuken om het complete menu te koken en het ’s avonds Mark voor te schotelen. Mark was enthousiast.
‘Zie je wel,’ riep hij uit, ‘ik wist dat je het kon. Een geslaagde generale. Dat komt helemaal goed, volgende week.’
‘Je weet wat ze zeggen over generale repetities,’ waarschuwde ik hem plagend, maar ondertussen glunderde ik van trots. Van pure blijdschap en opluchting trokken we de duurste fles wijn van onze speciale collectie open en dronken hem tot de laatste druppel leeg.
Terwijl we opgewonden als twee kinderen aan tafel zaten te lachen, viel mijn oog op ons servies. Het servies dat we als huwelijkscadeau, nu al bijna tien jaar geleden, hadden gekregen van oom Machiel. Het servies vertelde een eigen verhaal. Dit bord had ik eens gestoten bij het afruimen. O ja, en deze schaal miste een stukje omdat één van de meisjes er met haar lepel op had geslagen. Ook andere schalen en borden misten stukjes of hadden barstjes, waarvan ik eigenlijk niet eens wist hoe het was ontstaan. Over het glasservies hing een lelijke witte waas, aangericht door de vaatwasser.
Aangeslagen bleef ik zitten. Ik had me er nooit aan gestoord, maar nu realiseerde ik me dat dit geen geschikt servies was voor het diner. Nog erger werd het toen ik besefte dat het vrolijk geruite tafelkleed geen optie was om volgende week de tafel mee te dekken. Om van het bestek maar niet te spreken…
Maar Mark zwaaide mijn bezwaren weg en wapperde met zijn creditcard. ‘Je hebt nog een hele week de tijd om de puntjes op de i te zetten. Kijk ook meteen naar servetten en wat te denken van servetringen? Misschien wat kandelaars in dezelfde stijl?’

Afgelopen week liep ik winkel in en winkel uit.
Nadat ik alle benodigdheden voor de tafel had aangeschaft, bedacht ik dat ikzelf wel een kappersbeurtje kon gebruiken. Ik liet me een beeldig kapsel aanmeten en een nieuw kleurtje.
Nu ik toch in de stad was, kocht ik meteen maar een cocktailjurkje. Ik kon toch moeilijk in hetzelfde jurkje verschijnen als de vorige keer? Ik zocht er een paar nieuwe pumps bij en nam direct een nieuw overhemd met stropdas voor Mark mee.
De laatste dagen concentreerde ik me helemaal op het inslaan van de ingrediënten voor het diner.

Nee, aan de voorbereidingen zal het niet liggen. Dus weg met de zenuwen, spreek ik mezelf nog eens streng toe, terwijl ik het bed dichttrek. Laat maar komen, deze avond. Ik zal de heren en dames eens een poepie laten ruiken!
Met de meisjes eet ik een boterhammetje en daarna breng ik ze naar mijn moeder.
‘Nou mam,’ zeg ik tegen haar, ‘ik ben er klaar voor. Nog even de allerlaatste boodschappen halen en dan nog een paar uurtjes in de keuken.’
Ik knuffel mijn meiden. ‘Lief zijn voor oma. Morgen komen we jullie weer ophalen.’
Linea recta rijd ik door naar het winkelcentrum. Ik heb de adviezen van de top koks in de kookprogramma’s op de televisie goed in mijn oren geknoopt: Gebruik altijd zo vers mogelijke producten. Dat is dan ook het laatste wat ik nog moet kopen vandaag. Verser dan vers kan niet, denk ik tevreden.
Gehaast stop ik een euro in het winkelwagentje en rijd bijna de mevrouw die de straatkrant verkoopt over haar voeten. ‘Pardon,’ mompel ik, terwijl ik snel de winkel inschiet.
De eerste verse, maar peperdure producten leg ik zorgvuldig in mijn wagentje.
Dan hoor ik het kletteren van een harde hagelbui op de ramen van de winkel. Ik huiver en moet ineens denken aan de vrouw van de straatkrant die nog buiten staat in deze kou. Zielsalleen en in een vreemd land. Wat een leven moet dat zijn. Elke dag hier te staan voor de winkel om haar kranten te slijten aan de klanten van de supermarkt. Dag in, dag uit. Weer of geen weer…

Het lijkt wel of ik wakker word geschud door de hagelbui, die niet eens op mijn hoofd valt. Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik kijk van de moot zalm, die ik nog in mijn handen heb, naar de overige producten in mijn wagentje. Hier ligt zeker al voor een kleine honderd euro, terwijl ik nog niet op de helft van mijn lijstje ben. En dan al dat geld dat ik de afgelopen weken heb uitgegeven. Geld aan nieuw bestek, servies, kleding, wijnen, proefetentjes, cursussen… Niet alleen geld, maar ook kostbare tijd, tijd die ik aan veel nuttiger zaken had kunnen besteden.
Resoluut keer ik mijn karretje om. Ik moet nodig wat zeggen over die chique dames. Ik ben zelf geen haar beter. Ik loop de route in de winkel nog eens, nu in tegengestelde richting. Eén voor één haal ik de producten uit mijn wagentje en leg ze weer terug op hun plek in de schappen. Met een lege kar loop ik langs de kassa naar de uitgang.
Buiten zie ik haar weer staan, de straatkantmevrouw, schuilend onder het kleine afdakje boven de ingang van de winkel. Haar gezicht tot haar neus toe verstopt in haar sjaal. Ik knik haar vriendelijk toe terwijl ik haar een biljet in de hand stop.

Uit de schuur haal ik de lege dozen en pak er het nieuwe servies en de glazen weer in. Het tafelkleed, de servetten en kaarsenstandaards doe ik in een andere doos. In onze grote woonkeuken trek ik de kasten open en haal de ingrediënten die ik van de week al gekocht had voor het diner eruit en vul er drie grote boodschappentassen mee. Dan loop ik naar het wijnrek. Ik aarzel even, maar haal dan toch de zeven overgebleven wijnen van de wijnproeverij uit het rek, pak ze in krantenpapier en vul er nog een tas mee. Boven neem ik mijn nieuwe jurk van de hanger en pak de pumps uit de kast. Behoedzaam leg ik het bovenop de wijnen. Daarna laad ik alles in mijn auto en rijd richting de voedselbank.

Als Mark om zes uur thuiskomt, kijkt hij me verbaasd aan. ‘Ben je nog niet omgekleed?’
‘Ik ben toch goed zoals ik ben,’ zeg ik, terwijl ik guitig probeer te lachen. Hij moest eens weten.
Hij schiet in de lach. ‘Je hebt nog een uurtje. Hoe gaat het met de overige voorbereidingen?’
‘Alles staat klaar in de keuken, ik moet alleen de tafel daar nog dekken,’ antwoord ik. ‘Ga jij eerst maar douchen.’
Als Mark onder de douche staat, check ik de krat in de schuur. Er staan nog genoeg pilsjes en ik zie ook nog een paar flessen van mijn goedkope, maar o zo lekker zoete bubbeltjeswijn staan. Dan maak ik de tafel klaar in de keuken: ik spreid het vrolijk geruite tafelkleed uit, zet er acht van oom Machiels borden op inclusief die met het stukje eruit en de barst erin en leg er het bestek-allegaartje naast. Dan plaats ik acht van mijn mistige wijnglazen bij de borden. Ik heb nog ergens gezellige papieren servetten liggen die ik in een eenvoudige driehoek vouw.
Het geheel ziet er erg knus uit, denk ik tevreden, terwijl ik de gordijnen dichttrek. Precies zoals ik het graag zie.
Als ik Mark uit de badkamer hoor komen, roep ik dat hij nog niet in de keuken mag kijken. ‘Het blijft nog even een verrassing. Wil jij straks de gasten ontvangen in de woonkamer?’
Ik neem een douche en geniet van de geurige douchegel. Daarna kleed ik me om in een schone spijkerbroek met een leuk, eenvoudig bloesje.
‘Ik moet nog wat halen, ben zo terug,’ brul ik naar Mark en vlucht de deur uit, voordat hij iets kan vragen.

Als ik na twintig minuten thuis kom, zie ik dat alle auto’s van de gasten al voor ons huis staan geparkeerd.
‘Hallo allemaal,’ begroet ik hen amicaal in de woonkamer. ‘Loop maar met mij mee en zoek een plaatsje.’
Ik open de deur van de woonkeuken en zet met een plof drie grote zakken patat van onze plaatselijke snackbar op de vrolijk gedekte tafel met een zak frikadellen en kroketten.

‘Kostelijk. Je had die gezichten moeten zien,’ zegt Mark als we ’s avonds in bed liggen en ik hem de hele toedracht heb opgebiecht.
‘Je eigen gezicht, zal je bedoelen,’ lach ik hartelijk. ‘Pas toen je zag dat ze het eigenlijk best konden waarderen, ontspande je.’
‘Waarderen? Het was een ware verademing voor hen! Zag je dat Freek zijn schoenen uitschopte?’
‘En Nina dan? Die heeft haar bestek niet aangeraakt, maar at de patat en haar frikandel met haar handen.’
‘Cor knorde nog genoeglijker dan de vorige keer.’
‘Jeanette bood zelfs spontaan aan, dat zij de volgende keer wel voor het etentje wilde zorgen. Missie geslaagd, toch?’
‘Maar, lieve schat,’ zegt Mark, plotseling serieus, ‘jij hebt wel lef. Voor hetzelfde geld was het heel anders uitgepakt.’
Ik haal mijn schouders op, maar dat kan hij niet zien in het donker.
‘Weet je nog Mark, wat je altijd tegen me zegt?’
Mark trekt me tegen zich aan. ‘Ja, lieve Iris, je hebt helemaal gelijk. Dit ben jij en je bent precies goed zoals je bent.’

4 Comments

  1. Agnes schreef:

    Geweldig!! Maar wat kwam het vrouwtje laat tot inkeer. Maar daardoor heb je een pracht verhaal!!
    Onbegrijpelijk dat je niet gekozen bent.

  2. Wim Boekestijn schreef:

    Leuk verhaal toch? Mag je best trots op zijn. Succes met je volgende verhaal!!

  3. Marion Westein schreef:

    Wat een leuk verhaal Irma!!

  4. Johan Bruintjes schreef:

    Een prachtig verhaal met een verassend slot. Voor mij heb ben je de enige echte winnaar,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.