Ik had mijn destijds acht-jarige zoon meegenomen naar het stembureau onder de belofte dat hij, op mijn aanwijzing, het vakje mocht inkleuren.
Goed voorbeeld, doet goed volgen, nietwaar?
Maar de stemcommissie was niet onder de indruk van mijn beweegreden en weigerde hem botweg de toegang tot het hokje.
Ik schaamde me diep omdat ik dit puntje van het reglement niet kende én omdat ik hem moest teleurstellen.
Totdat daar, wél politiek correct, zijn woorden klonken: ‘Dan wacht ik wel… tot ik achttien ben…’