Is er niet ergens een schepje waar ik een kuil mee kan graven? Het hoeft geen grote kuil te zijn, maar precies zo groot dat ik er in pas. Dan spring ik erin, zodat ik onzichtbaar ben en aan die scherpe blik en die nieuwsgierig vraag kan ontsnappen.
Ik wil het er gewoon niet over hebben. Ik heb geen zin in haar gechoqueerde gezicht, de ongemakkelijke stilte om de vraag, die onherroepelijk zal volgen op mijn antwoord. En ik heb er al helemaal geen zin in om dan te moeten troosten. Te moeten zeggen dat het niet erg is, dat ze het ook niet kon weten.
‘Kanker,’ zeg ik dan toch plompverloren. Want er is nergens een schepje te bekennen.
Kort verhaal van precies 120 woorden met als themawoord ‘onzichtbaar’.
Stemmen mag: als je dit verhaaltje waardeert, kun je een ‘hartje’ achterlaten (klik daarvoor op ‘de moeite waard’) op 120woorden