Teken aan de wand

Pakketje
14 mei 2013
Vergrijzing Politie
17 mei 2013

Hieronder publiceer ik een opdracht (spanningsopbouw n.a.v. de foto) die ik geschreven heb voor mijn schrijfcursus

Het is laat geworden. We hebben hard gewerkt in de flat van mijn moeder. Alles moest leeg, morgen krijgt de nieuwe bewoner de sleutel al. Zo gaat dat nou eenmaal. Arjan is gelijk naar bed gegaan, maar ik moet het allemaal nog even laten bezinken.

Ik schenk mezelf een glaasje port in, plof neer op de bank en laat mijn gedachten gaan. Moeder heeft de laatste tien jaar van haar leven in het bejaardenflatje gewoond, maar dat is nu een afgesloten hoofdstuk. Vorige week hebben we haar begraven. Ik pak de doos met oude foto’s, die ik meegenomen heb uit haar woning. Een groot deel van haar leven ligt hier, samengevat op mijn schoot. Onwillekeurig graai ik erin, zoals ik mijn moeder zo vaak zag doen. De meeste plaatjes toveren een glimlach op mijn gezicht. Moeder had op de achterkant van bijna elke foto een aantekening gekrabbeld. Elly voor en Elly na. Logisch, ik ben haar enige kind. Verlovingsfoto van Elly en Arjan, lees ik, Elly haalt haar zwemdiploma, Elly twee jaar. De foto’s liggen kriskras doorelkaar, maar ik ken alle foto’s met de bijbehorende verhalen van haver tot gort.

Tenminste, dat dacht ik… want hier heb ik een foto in mijn hand, die ik nooit eerder heb gezien. Ik bekijk hem eens goed en zie het silhouet van een man. Hij heeft een lange jas aan en opvallende hoed. Hij komt me niet bekend voor. De omgeving wel. Het lijkt verdacht veel op het oude klooster hier in Oudkerken. Ik draai de foto om. – Afscheid, mei 1959 – staat er in het handschrift van mijn moeder. Meer niet. De datum herken ik direct; dat is het jaar en de maand dat ik geboren ben. Dat kan toch geen toeval zijn? Zou dit iets met mijn vader te maken hebben?

Onbewust speelt hij een belangrijke rol in mijn gedachtegang. Helaas heb ik hem nooit gekend. Mijn moeder heeft nooit over hem willen spreken. Als puber heb ik het wel een paar keer geprobeerd, maar dan kwam er een verdrietige trek om haar mond. Later heb ik het gesprek niet meer willen voeren, ik wilde haar geen pijn doen. Mijn moeder is altijd goed voor mij geweest en ik ben niets te kort gekomen; ze heeft me al haar liefde gegeven en ik heb een fijne jeugd gehad… Maar nu snijdt toch weer die scherpe pijn van gemis door me heen. Vader. Ik laat mijn fantasie de vrije loop en probeer hem te vangen in mijn dromen, zoals ik wel vaker doe: Hoe zou hij geweest zijn, als vader, als echtgenoot, als opa? Hoe zag hij eruit, zou ik op hem lijken? Zou hij überhaupt nog leven?

Voor ik er erg in heb, sta ik buiten in het pikkedonker. Het is niet ver lopen, hooguit een minuut of tien. Het klooster tekent zich zwart en geheimzinnig af tegen de donkere lucht. Het maanlicht maakt het alleen nog maar mysterieuzer. Een hoog hek moet het klooster bescherming bieden tegen indringers, maar het is niet goed afgesloten en het knarst als ik het verder openduw. Ik kijk vluchtig om me heen, maar ik zie niets bijzonders. De klok van de kerktoren uit het dorp hoor ik slaan, precies twaalf keer. Ik huiver. Daar is de ingang: een stevige, oude houten deur met een knoert van een slot. Ik duw er met mijn volle gewicht tegenaan, maar er komt geen beweging in.

Nieuwsgierigheid wint het van mijn angst en doet mij besluiten mijn missie niet zomaar op te geven. Ik loop om het gebouw. Aan de zijkant van het klooster tref ik nog een deur. Na een klein zetje, schiet de deur open en stap ik voorzichtig naar binnen. Ik zie geen hand voor ogen, het ruikt muf en ik voel het kleverige draad van een spinrag in mijn haar. Langzaam maar zeker wennen mijn ogen aan het donker. Ik sta in een kleine ruimte. De contouren van nog een deur tekenen zich af. Voorzichtig gluur ik om het hoekje. De volle maan laat net genoeg licht door de hoge, smalle ramen vallen en ik herken de lange gang van de foto: grijze, kille muren en het ronde portaal. Zachte geluiden laten een echo na. Zijn het mijn eigen voetstappen? Er fladdert iets boven mijn hoofd. Geschrokken kijk ik op en daardoor valt mijn blik op de muur voor mij. Vanuit het niets, tekent zich daar een grote, donkere schaduw af. Geschrokken druk ik me tegen de wand, houd mijn adem in en blijf de schaduw angstvallig met mijn ogen volgen. Het beweegt en de donkere vlek neemt langzaam maar zeker de vorm aan van een menselijk gestalte. Scherp projecteert zich nu op de muur de omtrek van een hoed. Een hoed die ik al eerder heb gezien… DE schadeuw beweegt zich langzaam maar zeker in mijn richting. Ik probeer weg te rennen, maar blijf als vastgenageld aan de grond staan. De schaduw van de hoed is nu vlakbij me en glijdt over me heen. Het wordt ijzig donker en een koude tocht strijkt langs mijn wangen. Ik gil en sla beschermend mijn handen voor mijn ogen.
‘Elly!’
Een hand pakt me vast bij mijn bovenarm en schudt me heen en weer. ‘Elly, Elly!’ Ik open mijn ogen en kijk ontsteld in de ogen van… Arjan.
‘Elly, kom je nou nog eens? Ik houd je plekje warm.’
‘Ik kom zo, schat,’ zeg ik nog slaapdronken, maar vreemd opgelucht. Terwijl ik opsta van de bank, valt de foto op de grond. Of zou ik …

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.