Vervelend

Een Nieuwe Schepping
2 augustus 2014
Roeien met de riemen…
7 augustus 2014

Deze column is ook te lezen op Maassluis.nu

Ik weet nog wel hoe mijn kinderen konden uitkijken naar de zomervakantie. Eindeloos lang niet naar school en lekker niets-doen. Dat leek het toppunt van vrijheid. Maar als het dan zover was, bleek het vaak anders uit te pakken.
‘Mam… ik heb niets te doe-hoen,’ klonk het regelmatig. Ik had het er maar druk mee: uitjes verzinnen, knutselwerkjes of bakactiviteiten, logeerpartijtjes… In de avonduurtjes moest er natuurlijk het nodige in huis gebeuren, zodat ik, als de vakantie om was, verzuchtte: ‘Nu begint mijn vakantie pas.’

Niet alleen kinderen blijken er last van te hebben. Ik las onlangs in de krant dat ook volwassen niet goed tegen ‘niets-doen’ blijken te kunnen. Er was zelfs een experiment op los gelaten. Een aantal studenten werd opgesloten in een kamer en ‘mochten’ niets doen: geen mobiel, geen krantje, geen gesprek… helemaal niets. Het viel ze zwaar; sommigen kozen er zelfs liever voor zich te laten pijnigen d.m.v. stroomschokken dan dat ze helemaal niets om handen hadden. Wat zit een mens toch raar in elkaar.

Tot voor kort kon ik me er niets bij voorstellen dat niets-doen zo vervelend kan zijn. Eerlijk gezegd verlangde ik er weleens naar, naar zo’n heerlijke niets-doen-mijmer-maar-wat-aan-dag. Als ik mijn kinderen – inmiddels tieners – hoorde zeggen: ‘Ik verveel me’, had ik het liefst cynisch willen vragen: ‘Hoe voelt dat nou?’ Maar wijselijk hield ik m’n mond. Ik had hen natuurlijk ook kunnen aansporen om een handje te helpen in het huishouden: De vaatwasser kan worden uitgeruimd, de slaapkamers uitgemest, de lege flessen naar de glascontainer gebracht. Had ik het maar gedaan, dan had ik misschien eens eerder tijd over gehouden om te ervaren wat niets-doen is.

Maar dat was tot voor kort. Want van de week werd mij zomaar een niets-doen-mijmer-maar-wat-aan-dag in mijn schoot geworpen.
‘Neem daar maar plaats,’ werd mij verzocht, terwijl er een kopje koffie naast me werd neergezet, ‘het kan wel een paar uurtjes duren’. Daarna sloot de deur zich achter me en Het Grote Wachten begon. Daar zat ik dan, helemaal alleen en ik kon geen kant op. Mijn mobiel was niet opgeladen en bij gebrek aan beter worstelde ik me door een gedateerd tijdschrift heen, terwijl de minuten langzaam wegtikten. Ik staarde wat naar het plafond, telde de wandtegeltjes, nam nog maar eens een pepermuntje; werkelijk alles greep ik aan om de tijd maar te verdrijven.

Na een paar uur stond ik weer buiten. Tevreden over het resultaat, dat wel. Minder tevreden over mijn inconsequente gedachten. Ik, die tot voor kort dácht dat zo’n niets-doen-dag heerlijk zou zijn, had – in plaats van met beide handen deze kans om een dagje te mijmeren aan te grijpen – me ordinair zitten… v-e-r-v-e-l-e-n!
En, bedacht ik me enigszins beschaamd, daar ligt natuurlijk nou net de oorzaak van het feit dat ik de touwtjes niet graag uit handen geef, laat staan dat ik thuis de taken delegeer: op deze manier hoef ik me in ieder geval niet ‘bezig te houden’ met niets-doen. Alles blijkbaar beter dan dat…

Enfin, een mens zit toch maar raar in elkaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.