Terwijl de klok tikt

Tomatengevecht als steun voor tuinders
4 september 2014
Creatieve Creatie
8 september 2014

Dit is ‘m! De bundel ‘Obsessies’ met mijn verhaal ‘Terwijl de klok doortikt’. Hieronder is mijn verhaal te lezen.

Een stuk of vijftien gillende vrouwen. Handen die duwen, trekken. Voeten die zachtjes, maar o zo venijnig tegen mijn schenen schoppen. Loeders, denk ik, terwijl ik met opzet mijn naaldhak bovenop de tenen van een andere dame poot. Ik glimlach poeslief en lispel een excuus. Dan zoeft er iets door de lucht om even later in mijn handen te belanden.
‘Gotcha!’ roep ik, terwijl ik het boeket als een trofee boven mijn hoofd houd. Die pakt niemand mij meer af. Een harde duw in mijn rug en daar lig ik, languit op de grond. Een toegesnelde ober helpt me overeind.
‘Gaat het?’ vraagt hij.
‘Aanstelster! Eigen schuld!’ zeggen twee vrouwen gniffelend.
‘Let maar niet op hen,’ zegt de ober. ‘Als ik nog iets kan doen, zegt u het maar.’
Terwijl ik sta te trillen op mijn benen scan ik automatisch de vieze veeg op zijn witte overhemd en de scheve tand in zijn mond. Ik ruik zijn goedkope aftershave en keer me van
hem af.
‘Nee, dank u,’ antwoord ik. Wat een vertoning! Iedereen kijkt naar mij precies op een moment dat ik het niet kan gebruiken en dan ook nog die ober… Hoe gênant.
Je moet er iets voor over hebben,’ roep ik, terwijl ik net doe alsof de situatie mij niet deert, ‘maar dan heb je ook wat!’
Applaus en een waarderend gelach klinkt op uit de zaal. Gelukkig, ik heb de lachers weer op mijn hand. Laura schrijdt mijn kant op, beeldschoon in haar sneeuwwitte bruidsjapon.
‘Als je nou nog geen vent vindt, dan weet ik het niet meer,’ fluistert ze.
‘Ik hoop het zo.’

Dat was wel erg zachtjes uitgedrukt, bespot ik mezelf, zodra Laura zich tot een andere gast wendt. Sinds Laura vorig jaar aankondigde de grote stap te gaan wagen met haar Frank, begon het
ook bij mij te kriebelen. Voor die tijd staken Laura en ik de draak met onze vrienden die zich langzaam maar zeker begonnen te settelen. Samenwonen, trouwen, kinderen. Nee hoor, voor ons nog lang geen ‘huisje-boompje-beestje’.
Maar dit veranderde abrupt toen Laura met Frank op de proppen kwam. Niet dat ze nooit eerder een vriendje had gehad. Nee, aan vriendjes hadden we allebei geen gebrek. Maar dit
keer was het anders. Het bleek uit alles. Onze band werd minder intens. Ze had minder tijd voor mij en áls we eens samen uitgingen, ging het gesprek alleen maar over Frank. Frankie voor en Frankie na. Amper twee maanden na hun ontmoeting hadden ze zelfs al trouwplannen.
‘Frank wil heel graag kinderen. Hij kan bijna niet wachten,’ verklaarde Laura mij.
‘En jij dan?’ had ik haar gevraagd.
Ze haalde haar schouders op. ‘Ik ook. Weet je, Niek, ik zit al aan de verkeerde kant van de vijfendertig. Mijn biologische klok gaat tikken.’
Geshockeerd keek ik haar aan en schoot toen in de lach. ‘Dat méén je niet!’
Maar zonder blikken of blozen antwoordde ze: ‘Ik meen het weldegelijk. Als ik jou was zou ik er ook maar eens goed over nadenken.’

Eerst moest ik nog lachen om haar ‘biologische klok’, maar het zette me ondertussen toch aan het denken. Het was waar: ook ik naderde de verkeerde kant, maar dat wilde ik natuurlijk niet zomaar één-twee-drie toegeven. Dus huppelde ik in mijn eentje verder van feestje naar feestje en ontmoette daar genoeg leuke mannen.
Maar door het gesprek met Laura betrapte ik me erop dat ik hen stiekem steeds vaker op ‘echtgenootwaardigheid’ en ‘vaderschap’ beoordeelde. Terwijl zij uit waren op een gezellige avond dansen, drinken en misschien wel een avontuurtje voor één nacht, had ik tot mijn eigen verbazing meer behoefte aan een gesprek.
Eens ging ik zelfs zover dat ik een goed uitziende man aan de bar van een discotheek polste ofhij kinderen wilde en hoeveel. De arme man wist niet hoe snel hij op de vlucht moest slaan.
Even later zag ik hem met een bloedmooie, veel jongere vrouw op de dansvloer.
Ik besefte dat het zo niet langer kon. Als ik ooit nog een gezin wilde stichten, moest ik mijn levensstijl drastisch aanpassen aan mijn leeftijd en zo snel mogelijk op zoek naar een
geschikte partner.

In mijn gedachten ging ik alle mogelijke huwelijkskandidaten langs in mijn kennissenkring. Vrienden, collega’s, exen, mannen op de sportclub. Ik stond ermee op en ik ging ermee naar bed. Maar, hoe ik ook peinsde, de geschikte kandidaat kwam niet bovendrijven. Hij was te oud of te jong, al bezet, niet serieus genoeg of gewoon niet mijn type.
Dus richtte ik mijn pijlen op andere mannen die mijn pad kruisten, buiten het uitgaansleven en mijn kennissenkring om.
Zodra zich een mogelijke kandidaat voordeed, zette ik als het ware een bril op en scande in één oogopslag alle punten waaraan mijn toekomstige echtgenoot moest voldoen. Uiterlijk
speelde natuurlijk een belangrijke rol. De man van mijn dromen, waar ik kinderen mee hoopte te krijgen, waar ik elke nacht het bed mee zou delen en die elke maaltijd tegenover me aan
tafel zou zitten, moest wel de moeite van het aankijken waard zijn. Verder moest hij zichzelf goed verzorgen, een goede baan hebben en niet onbemiddeld zijn.
Doch nooit was er een goede match. Niemand voldeed aan mijn normen. Toch staakte ik mijnzoektocht niet. Altijd was ik gespitst, op het krampachtige af zelfs; ik kon niet meer met
mannen omgaan, zonder hen te bekijken door mijn speciale bril.
En intussen tikte het klokje maar door.

Ik besloot om er eens met Laura over te praten.
‘Het is echt het klokje, hè?’ stelde ze vast.
Ik knikte. ‘Je had gelijk.’
We dronken een wijntje en fantaseerden over ‘later’: hoe het zou zijn om met onze gezinnen op vakantie te gaan, samen kerstfeest en verjaardagen te vieren. Tot mijn verbazing vond ik
het heel plezierig en realiseerde me dat we nooit eerder zulk soort gesprekken gevoerd hadden.
‘Blijft er alleen nog dat kleine probleempje,’ zei ik. ‘De juiste echtgenoot…’
‘Daar is wel een mouw aan te passen, kandidaten genoeg,’ zei Laura laconiek.
Ik zuchtte eens diep. ‘Dat dacht ik ook, maar het valt vies tegen.’
‘En Alex dan of Jos?’
‘Dacht je dat ik nog niet aan hen gedacht had? Met Alex was het eens-en-nooit-meer en Jos,
met zijn witte sokken, nee, ik moet er niet aan denken. Net zo min als aan Freek en Philip. En John, ik zal nooit wennen aan die kale kop van hem.’
‘En die collega van je?’
‘Marcel? Die heeft al een vriendin.’
‘Dan zit er nog maar één ding op.’

Ik moest het advies van Laura even laten bezinken. Een datingsite. Alsof ik wanhopig was… Maar, hoe meer ik er over nadacht, hoe meer ik er voor voelde. Ondertussen had ik mijn
zesendertigste verjaardag gevierd en nog steeds was mijn prins op het witte paard niet langs gegaloppeerd.
Ik registreerde me uiteindelijk bij een goed bekendstaande datingsite. Binnen no-time had ik met iemand afgesproken. Op de foto zag Michel er goed uit en wat hij over zichzelf schreef,
klonk ook niet verkeerd. Maar het werd een flop. Ik knapte al af op het moment dat ik hem zag. Hij was zeker een halve kop kleiner dan ik en ik was niet van plan om tijd en energie te
steken in een kabouter. Dan zou ik nooit meer hakschoenen kunnen dragen.
Ondertussen had ik alweer een nieuwe afspraak gepland. Maar ook dit afspraakje was niet wat ik er van verwachtte. Al gauw had ik in de gaten dat Rob graag over zichzelf sprak,
terwijl ik veel liever zelf aan het woord was.
Met gemak regelde ik nog wat afspraken. Maar de klik was er gewoon niet. Na zeven verspilde avonden vond ik het welletjes. Mijn prins zat er nog steeds niet tussen.
Laura proestte het uit, toen ik haar verslag uitbracht van al mijn dates.
‘Jij bent ook wel erg kritisch, Nicole.’
‘Een huwelijk is niet zomaar iets. Het moet de liefde van mijn leven zijn. Dan mag ik toch wel wat eisen stellen?’
‘Wat dacht je van een vakantiereis voor alleenstaanden?’ opperde Laura. ‘Zelfs de meest hardnekkige vrijgezellen schijnen met een vriend of vriendin terug te keren.’
Ik vond het een afschrikwekkend idee. Maar het idee dat ik voor mijn veertigste geen geschikte partner zou vinden, was nog afschrikwekkender. Straks was het te laat. In mijn
verbeelding hoorde ik het klokje steeds indringender tikken en voor ik het wist, had ik me al aangemeld voor een ‘koppelreis’.

‘Nee, echt Laura, het was een regelrechte ramp. Wat een hopeloze figuren allemaal.’
‘Was er niet één die je hart sneller deed kloppen?’
‘Verschrikkelijk, praat me er niet van. De ene was zo lelijk als de nacht, de andere had een bierbuik, de volgende had geen cent te makken. En zo kan ik nog wel even doorgaan.’
We lachten erom, maar in mijn hart… ik kon wel huilen. Ik kon nergens anders meer aan denken. Hoe bestond het dat ik, een aantrekkelijke vrouw van nog geen veertig, geen
geschikte huwelijkspartner aan de haak kon slaan?
Alles had ik er voor over om de geschikte echtgenoot te vinden; het was mijn leven totaal gaan beheersen.

‘Ik wil het zo graag,’ mompel ik in mezelf, ‘ik ben echt de wanhoop nabij.’
Met mijn neus in het bruidsboeket gedrukt, passeer ik een statafel waaraan vier heren rondhangen. Al mijn zintuigen staan direct op scherp. Tot mijn teleurstelling blijken het Alex, Jos, Freek en John maar te zijn van onze vroegere vriendengroep. In het voorbijgaan knik ik hen gedag.
‘Het is zonder twijfel een prachtige vrouw, die Nicole,’ hoor ik John-met-de-kale-kop zeggen.
Ze denken dat ik hen al niet meer kan horen, maar niets is minder waar. Ik houd mijn pas in om de rest van het gesprek te volgen.
‘Je mag haar hebben,’ gaat Alex verder. ‘Ze mag dan prachtig zijn, haar karakter is een stuk minder fraai. Heel de wereld moet om haar draaien.’
‘Inderdaad, er is geen man die het lang met haar heeft volgehouden,’ zegt John. ‘Maar wie weet helpt dat bruidsboeket haar nog.’
‘Ze was wel heel gretig om dat boeket te bemachtigen. Zag je hoe ze op haar plaat ging?’
Ze lachen en kijken heimelijk naar mij.
Bevend van woede, maar ook van verbijstering, grijp ik me vast aan een stoel voordat ik me erop laat neerzakken. Gaat dit gesprek echt over Nicole Verbeek? Wat intens gemeen. De
tranen springen in mijn ogen.
‘Gaat het?’ hoor ik vragen.
Ik kijk in een paar prachtig blauwe ogen. Die ogen komen me niet bekend voor. Toch blijken ze toe te behoren aan dezelfde ober die mij daarstraks overeind hielp.
‘Niet echt,’ geef ik toe, terwijl ik manhaftig een poging doe om de brok in mijn keel weg te slikken.
‘Een momentje.’
Even later komt hij terug met twee kopjes koffie. Hij sleept een stoel naast de mijne en spoort me aan een slok te nemen.
‘Dat is beter, hè?’ vraagt hij, als hij mijn lege kopje aanpakt.
Ik knik, sprakeloos. Mijn hart begint zomaar sneller te kloppen. Wat is dit een attente, lieve man, denk ik. Waarom maakte ik me in vredesnaam druk over zoiets onbenulligs als die scheve tand en die vlek op zijn overhemd? Dan realiseer ik me dat ik mijn beoordelingsbril niet op heb. Gelukkig maar, want dat ding heeft, door scherp te stellen op de buitenkant, me verblindt voor de binnenkant.
Stilletjes laat ik dat besef bezinken en dan dringt er zomaar nog iets tot mij door. Al die tijd was ik net zo verblind voor mijn eígen binnenkant. Als ik tot slot niet anders kan dan
concluderen dat het gesprek van de mannen aan de statafel weldegelijk over Nicole Verbeek ging en dat ze nog gelijk hadden ook, kleuren mijn wangen.
Bruusk werp ik de bril op de grond, vlak voor de hoeven van het witte paard, dat hem met de grond gelijk stampt. Het ellendige ding heb ik niet meer nodig.
Ik schraap mijn keel en leg mijn hand op de zijne: ‘Niet de koffie, maar jij maakt dat ik me beter voel.’

 

 

obsessies

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.