Ieder jaar kwam er een tante,
als mijn vader jarig was.
Eentje met een minzaam lachje,
veterschoenen en zóóóóón tas.
‘Kindje,’ zei ze op dat toontje
en ze hijgde, wat vermoeid.
‘Kind, je komt al tot mijn schouders.
Kind, je bent alweer gegroeid!’
Stiekem rolde ik mijn ogen,
daarna kwam haar tas op schoot.
Ze greep wat zuurtjes en ze grapte:
‘Daarvoor ben je nooit te groot.’
De zuurtjes kleefden aan mijn tanden,
Mijn kwelgeest roste door mijn haar:
‘Wat zeg je dan, tegen je tante?’
En toen… waren de rapen gaar.
Ik kotste ze zo op haar schoenen:
‘Ik hoef uw snoepjes al niet meer!
Ze zijn al net zo klef als u
en net zo zuur,’ ging ik tekeer.
Tante moest naar adem happen
en vertrok met stille trom.
‘Ziezo,’ zei papa en hij lachte,
‘die komt nimmer nooit meer om.’
Ooit kwam er bij ons een tante,
als mijn vader jarig was.
Eentje met een minzaam lachje,
veterschoenen en zóóóóón tas.
www.knipoog.nu
De gebeurtenis en de personen zijn fictief. Alles is geschreven met vette knipoog.
Bij de Koffiehalte in Maasland, februari 2023