Geknakte roos

Senseo Pads bewust te slap
29 oktober 2012
Waar vallen de klappen?
2 november 2012

(Dit korte verhaal heb ik geschreven voor de schrijfopdracht: Ik feliciteer je.)

Afwezig open ik het portier van mijn auto en stap naar buiten. Luid claxonnerend passeert een tegemoetkomende auto mij. Het scheelde maar een haartje of hij had tegen mijn deur aangereden. Dit akkevietje zet me met beide benen op de grond. Ik was er ook niet echt bij met mijn gedachten. Er zijn zoveel zaken die deze dag mijn aandacht opeisen. Maar in het verkeer kun je je dat nou eenmaal niet permitteren. Ik herpak mezelf en met de schrik nog in mijn benen, trek ik mijn lege boodschappentas van de achterbank. Zelfs op een dag als vandaag moet er eten op tafel komen. De wereld draait gewoon door…

Met een gevulde boodschappentas, stap ik even later de bloemenwinkel binnen, die naast de supermarkt is gevestigd. Uiteindelijk was dit de belangrijkste reden waarvoor ik de deur uit ging, bloemen. Ik moet vandaag een bos rozen hebben. Een flinke bos van minstens twintig roze rozen, met lange stelen.

“Zijn ze om weg te geven, mevrouw?”, vraagt de jonge verkoopster vriendelijk. “Ja, eigenlijk wel”, antwoord ik, “maar u hoeft ze niet in te pakken, hoor”. De verkoopster kijkt me verwonderd aan, maar doet er gelukkig verder het zwijgen toe. Nadat ik het bedrag gepind heb, overhandigt ze me de rozen. Wat onhandig pak ik ze van haar aan en prik me lelijk aan één van de doornen. Ik hoor de verkoopster bijna denken: “Dat heb je er nou van.” Ze heeft nog gelijk ook, dat meisje. Alles lijkt wel fout te gaan vanmorgen. Het huilen staat me nader dan het lachen.

Thuis zie ik dat mijn vinger behoorlijk bloed. Met een zakdoekje veeg ik het bloed weg en wikkel het doekje daarna om de stelen van de bos. Zo kan ik me niet nog eens prikken. Tot mijn teleurstelling zie ik dat de steel van één roos gebroken is. Voorzichtig trek ik de beschadigde roos eruit en leg haar naast de bos op het aanrecht. Daar valt een eerste traan en nog één, precies naast de bloem. Niet de geknakte bloem of de pijn aan mijn vinger is de oorzaak van mijn verdriet. Er is geen pijn die zo sterk is dat hij de pijn in mijn hart kan wegnemen of zelfs maar kan camoufleren.

Toch recht ik mijn rug en veeg mijn tranen weg. Nauwkeurig ruim ik de boodschappen op en schil alvast de aardappelen voor het avondeten. Daarna zet ik een kopje koffie en neem er een grote koek bij. Niet voor niets had ik mezelf voorgenomen om vandaag te vieren. Ik zucht en vraag mezelf af of het ooit zover zal komen, dat ik deze dag uit de grond van mijn hart kan vieren. Vandaag zal ik het proberen, al doe ik het alleen maar voor haar. Ik schenk mijn kopje nog eens vol en drink het snel op, mij realiserend dat het hoog tijd wordt om te gaan. Voorzichtig nu, pak ik de grote bos rozen en vertrek.

De zon komt af en toe achter de wolken tevoorschijn en geeft de laatste bladeren aan de takken van de bomen een prachtig gloed. Ik houd van die tinten; warm oranje, okergeel en roodbruin. Diep en intens snuif ik de pittige herfstlucht op. Het is alsof ik extra energie wil putten voor datgene wat ik nu ga doen. De bladeren die al gevallen zijn, knisperen onder mijn voeten. Ik haast me naar de plek waar ik moet zijn. De weg naar die plek kan ik onderhand wel dromen. Hier ligt immers mijn kleine meisje.

Weer trekken tranen een spoor over mijn wangen. Mijn verstand zegt dat het goed is zo. Ze is hier niet echt; ze is naar een plek waar ze het veel beter heeft. Een plek waar geen ziekte meer is of verdriet. Waar haar lichaam volmaakt is. Daarom ook wil ik vandaag vieren. Voor haar. Alleen… mijn hart kent geen rust. Daar zit nog steeds zo ontzettend veel pijn, na al die jaren. Wat zou ik haar graag nog een keer in mijn armen sluiten, haar geur willen opsnuiven, haar koesteren. Vandaag, op deze prachtige herfstdag, zou ze negentien jaar zijn geworden. “Ik feliciteer je, mijn lieve Roos”, fluister ik, terwijl ik de bos rozen neerleg bij haar steen. Roze rozen. De lievelingskleur van kleine meisjes, haar lievelingskleur.

Nadat ik weer thuisgekomen ben, pak ik een oud fotoalbum uit de kast. Zittend aan de keukentafel blader ik er door heen, wegdromend bij mooie herinneringen. Ik blijf voor even steken in de tijd, het hier en nu vergetend. Maar als ik het fotoalbum dichtsla, overspoelt het verdriet me weer. Mijn ogen zijn nog dik en rood, maar mijn wangen zijn droog. Mijn tranen zijn op. Van mijn besluit om deze dag te vieren, lijkt niets meer terecht te komen.

Dan valt ineens mijn oog op die ene, geknakte roos op het aanrecht. Hoe kon ik haar vergeten? Voorzichtig pak ik haar op en snij de steel net boven de breuk af. Twintig roze rozen had ik gekocht voor Roos, maar doordat er één geknakt is, kon ik er maar negentien bij haar brengen. Negentien rozen. Negentien jaar. Daar had ik nog niet bij stilgestaan…

Met heel andere ogen bekijk ik de kleine roos. Er lijkt een boodschap van haar uit te gaan. Ademloos draai ik haar rond in mijn hand en onwillekeurig duw ik mijn neus tegen de blaadjes. Ondanks het feit dat ze beschadigd is, blijft zij een zeldzame schoonheid uitstralen en een heerlijke, bedwelmende geur verspreiden. Ik zal haar koesteren en zet haar in een vaasje, naast de foto van Roos. Mijn prachtige, kleine, geknakte bloem. “Ik feliciteer je”, hoor ik mijzelf deze dag voor de tweede keer zeggen, maar nu met een warme en vastberaden klank. Het klinkt als een belofte. Tegelijk daalt een wonderlijke rust in mijn hart.

2 Comments

  1. Johan schreef:

    Om stil van te worden………..

  2. Ingrid schreef:

    Geweldig en zó ontroerend!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.