Straat van de Dag

Patiënt 2.0
15 oktober 2015
Hongertocht
29 oktober 2015

Even ben ik sprakeloos. Ik geloof mijn oren niet. Dit moet óf een grap zijn óf een nieuwe truc van inbrekers of ander gespuis.
‘Goedemorgen,’ klonk er namelijk zojuist een té opgewekte stem aan de andere kant van de lijn. ‘Wij zijn van de WOS. Uw straat is vandaag uitgeroepen tot Straat-van-de-Dag. Mogen wij u van harte feliciteren?’

Ik, normaal gesproken niet snel om een antwoord verlegen, werd door deze vraag dus wél even van mijn stuk gebracht.
Het is immers helaas bittere praktijk dat je op je hoede moet zijn voor oplichtingspraktijken. Dat is dan ook de reden voor mij om een telefoontje met een volstrekt onbekende over een vreemdsoortig onderwerp, te wantrouwen. In dat geval treedt er een soort alarmsysteem in werking: geen bankgegevens, geen pincodes, geen inlichtingen over vakanties geven, dreunt het in mijn hoofd.
Zeg nou zelf: als dit niet een vreemd telefoontje is, dan weet ik niet meer wat dan wel een vreemd telefoontje is. Mijn alarmsysteem werkt inmiddels op volle toeren.
Aan de andere kant: je zult zien, dat het wel waar is. Dat mijn straat de twijfelachtige eer te beurt is gevallen om de Straat-van-de-Dag te zijn, wat dat ook inhoudt. Dat men straks dit gesprek via de WOS-radio uitzendt en dat ik dan voor schut sta voor het hele Westland…

Na een moment van stilte dus van mijn kant, waarbij ik razendsnel al deze aspecten afweeg, besluit ik om het spelletje voorlopig maar mee te spelen. Ik kan ‘de hoorn’ er altijd nog opgooien. Na een diepe zucht roep ik zo enthousiast als ik maar kan: ‘Geweldig, dat had ik nooit verwacht. Sjonge zeg, Straat-van-de-Dag…’
Meteen krijg ik een stortvloed van vragen over me heen. Onschuldige vragen over de buurt. Eindelijk beet, moet de verslaggever denken, eindelijk iemand die erin trapt. Ondertussen probeer ik de vragen zo maatschappelijk verantwoord als mogelijk te beantwoorden. Alleen oppervlakkige informatie, geen gevoeligheden over onze straat. Het zou over elke willekeurige straat kunnen gaan. ’t Gaat me aardig af. Ik begin steeds meer lol in het gesprek te krijgen, al verwacht ik elk moment Frans Bauer aan de deur compleet met feestneus. Ik blijf dus op mijn qui-vive.

Tenminste, dat dacht ik. Net als ik opgelucht denk dat ik tactvol alle valkuilen omzeild heb, trap ik er, patsboem, toch nog in. Niet in de valkuil ‘afwezigheid van buren’ of ‘cijfertjes’, maar nota bene in de valkuil van de vraag die dingt naar Het-Vraagstuk-van-het-Jaar, namelijk: ‘wel of geen vluchtelingen in Nederland’.
‘Zou een vluchtelingengezin welkom zijn in uw straat?’ vraagt de verslaggever plompverloren. ‘Prima. Wat mij betreft wel!’ zeg ik, uit volle overtuiging. Geen seconde hoef ik over het antwoord na te denken.

Frans is niet aan de deur geweest en een paar uur later hoor ik het mini-interview toch echt op de WOS-radio. En wat blijkt: het was hen vooral te doen om het vraagstuk van de vluchtelingen. Had ik, flapuit, het antwoord op deze vraag anders moeten verwoorden? Mijn straat is nu nota bene bekend, met naam en toenaam genoemd op de radio, inclusief mijn onomwonden mening. Wie weet tref ik binnenkort wel een baksteen aan in mijn huis. Moet ik voor dit soort valkuil-vragen eigenlijk ook een soort van alarmsysteem gaan ontwikkelen?

En toch… Nee! Ik zou het weer zeggen: welkom in onze geweldige straat! Ik gun iedereen een veilig thuis en zeker zij, die weet ik wat allemaal hebben moeten ontberen, alles hebben op moeten gegeven voor een ietsiepietsie hoop. Hoop op een veilige bestaan. Punt.

Dat je op je hoede moet zijn voor oplichtingspraktijken is één ding. Hoe veel erger wordt het als je ook nog bang en voorzichtig met je méning moet omgaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.