Rare snijboon

Anna
1 juli 2020
Uit en thuis
31 augustus 2020

Tussen de bedrijven door hak ik ook nog even de snijbonen in stukjes. Op de één of andere manier krijgt de groente die ik onder handen neem altijd iets menselijks. In gedachte praat ik ertegen of associeer ik gebeurtenissen. Nee, niet hardop natuurlijk! Stel je voor! Het commentaar zou niet van de lucht zijn!

Ik snijd de snijbonen nog heel ouderwets in stukjes met een mesje. Eens, jaren geleden, toen ik ook zo ijverig bezig was, kwam de buurvrouw binnen. ‘Daar heb je van die handige molentjes voor,’ sprak ze me ietwat belerend toe, alsof ik niet helemaal van deze tijd was.
Maar heus, die molentjes kende ik echt wel. Ik had er zelfs weleens eentje gehad. Dat molentje moest bevestigd worden op de pan of aan het aanrechtblad. Het was steeds de vraag hóe en het bleef ook nooit goed zitten. Uit pure frustratie heb ik dat ding maar weggekieperd.
Een paar weken later stapte de buurvrouw triomfantelijk mijn keuken binnen met … jawel, een snijbonenmolen, zo’n zelfde exemplaar als die ik eerder weggekieperd had. ‘Van de rommelmarkt, ik moest direct aan jou denken.’
Dat was natuurlijk vreselijk vriendelijk en het zou ondankbaar geweest zijn om het geschenk niet aan te nemen, maar ja … zucht …

Schichtig kijk ik eens over mijn schouder naar de achterdeur. Je zou net zien dat de bewuste buurvrouw weer binnenstapt terwijl ik natuurlijk met de hánd de boontjes snijd. De snijbonenmolen van de buurvrouw heeft namelijk nog een heel poos akelig in de weg gelegen in het keukenkastje, totdat ik hem uiteindelijk maar een derde leven gunde. Dat heb ik haar natuurlijk nooit opgebiecht.
Maar gelukkig … het blijft rustig.

Het zijn mooie lange, rechte snijbonen. Ik vorm steeds een paartje en heel verwonderlijk zijn de twee steeds even lang en dik. Dat snijdt dubbel zo snel en terwijl ik gestaag doorwerk, moet ik ineens denken aan de snijbonen uit vaders moestuin. Als de snijbonen uit zijn tuin rijp waren, waren ze dat ook altijd met zijn allen tegelijk. Dat betekende heel veel manden bonen plukken. Moeder waste ze en maakte ze in. Die bonen waren niet zo mooi recht en identiek als deze. De meesten waren krom of gedraaid, allemaal heel uniek. Moeder sneed de boontjes ook niet met een molentje, maar deed dat, net als ik, met de hand. ‘Die rare vormen passen daar toch niet in,’ lachte ze dan. ‘En zo kan ik ook veel beter controleren of er geen stugge tussen zitten. Scheermesjes hoeven we niet!’
Ook wij hoeven geen ‘scheermesjes’ dus nog een reden om met de hand te snijden, denk ik gniffelend. Hoewel, de bonen die ik nu onderhanden heb zijn niet alleen mooi recht, ze zijn ook helemaal niet scherp: geen draden of rare plekken te bekennen. Ik zou ze zo in de molen kunnen draaien …
Het einde nadert en ik tel nog drie lange bonen. Dat betekent dat ik nog maar één paar kan vormen en dat er dus één boon zielig en alleen overblijft. Bijna spreek ik de laatste boon troostend toe. Ik pak ‘m liefdevol op en wil mijn mes in zijn groene huid zetten. Maar het gaat niet zo soepel als bij zijn voorgangers; ik kom bijna niet door zijn vel. Dit blijkt warempel ‘een stugge’!

Wat een geluk dat ik geen molentje gebruikt heb. Dan hadden we vanavond alsnog scheermesjes gegeten. Het raadsel van zijn vrijgezellenbestaan is ook opgelost: Mijn laatste boon is gewoon een rare snijboon. Offe … ben ik dat wellicht?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

For security, use of Google's reCAPTCHA service is required which is subject to the Google Privacy Policy and Terms of Use.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.